de kraan huilde als een malle. geen mens
die er iets tegen deed. het was zomer en oorlog
wat kon hij zeggen
toen de brief viel, steen in een kloof
ondanks alles wat nog zou komen
kan ik hem alsmaar zien aarzelen in die gang
waar de ruiten van de voordeur rammelden
hoewel zijn ouders ze hadden afgeplakt
tegen zware trillingen
en rondvliegend puin
de envelop lag daar maar op de mat
niemand had de moed
ze liepen er gewoon langs gedurende dagen
eroverheen. stampend of op hoge tenen
handgewrichten die je laat kraken
als je weet dat je openen moet, uiteindelijk
de oproep deed zijn gedachten stollen in een golf
zoals dat met water niet kan
alles en hij hielden stil toen hij zijn naam
tussen de andere namen zag staan
daarna ging hij tollend rond
of alles
en hij dan roerloos
mag dat in het midden blijven