20.

glasscherven knerpen onder de zolen
van zijn al te droge schoenen

gruis doet alles barsten, het leer
heeft zich gewonnen gegeven

dit is zijn geboortedag
het stinkt en jankt rondom

hij slaat af en is verdwenen
niemand daar die hem kent

wat zeult hij toch rond met die ziel
die lang zal leven. wat dwaalt hij

polderdorstig tussen de puinhopen
het pakje met boeken en bonen kwam op tijd

de stemmen van thuis klonken niet te verstaan
hij heeft ze laten stikken in het luizige stro

misschien slaat iemand hem op in een oksel
omdat hij niet bij de ovens is

maar wie weet is hij lucht voor hetzelfde geld
als waarmee de een de ander niet vrij kan kopen

uit dit helse veld waar elk lied verstomt
of teruggebracht wordt tot zeer lage tonen