25.

vandaag ga ík zijn weg door de stad
die schuld ademt in grijze zuilen

men danst hier in maatkostuum of joggingpak
met naar de wolken geheven gezicht

waar toen de barakken waren
is nu een park zonder bomen

erboven trilt in rechthoeken het licht
als in listig geplaatste spiegels

aan de kühnemannstrasse, die eerst onvindbaar is
omdat niemand mijn taal lijkt te spreken

verwijst een hoge schoorsteen naar de oude fabriek
er staan kratten door argwanende mannen bewaakt

hier moet hij zijn geweest
die kleine man

vroeg opgestaan omdat hij het vuur moest stoken
zowel voor het brood als voor het metaal

ik zet mijn voet in zijn voet
draai met mijn oog in zijn oog

ik buig en keer terug met een hart-
vormige steen in mijn hand