vandaag ga ík zijn weg door de stad
die schuld ademt in grijze zuilen
men danst hier in maatkostuum of joggingpak
met naar de wolken geheven gezicht
waar toen de barakken waren
is nu een park zonder bomen
erboven trilt in rechthoeken het licht
als in listig geplaatste spiegels
aan de kühnemannstrasse, die eerst onvindbaar is
omdat niemand mijn taal lijkt te spreken
verwijst een hoge schoorsteen naar de oude fabriek
er staan kratten door argwanende mannen bewaakt
hier moet hij zijn geweest
die kleine man
vroeg opgestaan omdat hij het vuur moest stoken
zowel voor het brood als voor het metaal
ik zet mijn voet in zijn voet
draai met mijn oog in zijn oog
ik buig en keer terug met een hart-
vormige steen in mijn hand