8.

het is niet ver naar het station
hij kende de weg

de bus reed al te langzaam
niet langzaam genoeg

er waren eksters in het weiland
ze pikten een schaap tot bloedens toe

hij zag het, maar kon alleen
iets zeggen van binnen

hij wist dat bij die ene kruising
de luchtstroom warm en behaaglijk was

waarom heeft hij nooit kunnen verzinnen
hij kon er thuis niet over praten

over die warmte, alsof het ongemakkelijk zou zijn
die zoelte ter sprake te brengen aan tafel of in bed

als hij dacht aan die streling
van de bries langs zijn benen

en het bloed in zijn oren was begonnen
te bonzen, soms moest hij dan ten slotte

ik ga weer naar die bus
die eindelijk vaart maakt