op een vreemde manier waren we vol verwachting
over wie er tevoorschijn zou komen. zij en ik
moeten verbonden zijn geweest in een veld
waarin vorm en leegte nauw verweven zijn.

ik baarde haar en in de pijn verscheen
een zonsverduistering die totaal was.
toen zij op mijn buik lag was alles volledig gekend.
de navelstreng lag in mijn handpalm en ik knipte,

daar is een foto van die ik bijna niet kan zien
omdat zij zo ontzagwekkend dood is. het boek
valt open op die pagina, alsof ik het in de nacht

vaak heb opgeslagen, en dat ik dan niet kijk,
alleen maar met tedere vingers over het papier strijk
en hoe dat dan voelt als een zeer koele huid.